Interpersoonlijk competent
Taboe
Een opvallend verschil, zegt onderzoeker Frederik Smit. Onder leraren rust een taboe op orde houden, de baas zijn in de klas, zegt Smit. "Leraren zijn open over het feit dat zij niet zijn opgeleid om met probleemleerlingen om te gaan, daarbij willen ze hulp." De excessen halen echter wel het nieuws. Afgelopen weekeinde bleek dat een 16-jarige scholier uit Roermond acht dagen in de cel zat omdat hij een docent zou hebben proberen te vergiftigen.
Gezagscrisis
Eerder werd, ten onrechte, een adjunct-directeur een paar uur in de cel gezet omdat hij een leerling te hardhandig de klas zou hebben uitgezet - de stiefvader had aangifte gedaan. Niet lang daarna werd een achttienjarige vrouw opgepakt omdat zij een schooldirecteur met de dood had bedreigd omdat haar zusje de klas was uitgestuurd. Nederland verkeert in een gezagscrisis, en die steekt dus ook de kop op in de klaslokalen, stelt Sjoerd Slagter, voorzitter van de VO-raad (voortgezet onderwijs). "Kijk maar naar agenten, rechters, huisartsen. Hun gezag wordt niet meer als vanzelfsprekend gezien. Dat van docenten dus ook niet."
Slagter verwijst daarbij naar een studie van onderzoeksbureau Motivaction, dat spreekt over de 'grenzenloze generatie'. Dat wil zeggen: mensen kunnen moeilijk grenzen stellen én accepteren. Onder docenten roept dit veel vragen op, weet Slagter: "Ze vragen zich af hoe ver ze mogen gaan." Terug naar de ouderwetse ijzeren discipline dan maar, terug naar straf en boete? Peter Teitler moet enigszins lachen. "Dat klinkt lekker. Maar het is niet dé oplossing", zegt de onderzoeker die verbonden is aan het Seminarium voor Orthopedagogiek van de Hogeschool Utrecht.
Duidelijke grenzen en het consequent handhaven van die grenzen is slechts een deel van de oplossing, zegt Teitler, zelf docent aardrijkskunde op een scholengemeenschap. Hij ziet meer in 'het totaalplaatje' en schreef daar het boek 'Lessen in Orde' over, waarvan er in twee jaar tijd meer dan vijftienduizend zijn verkocht. "Je moet kijken naar de groepsdynamiek in een klas, de prestaties van een team docenten. Maar ook naar de individuele leerling en leerkracht. En net zo belangrijk, de ouders. Met aandacht voor alle aspecten is er geen probleem meer." [1]
Orde in de klas, niet de makkelijkste maar wel het meest noodzakelijke om les te kunnen geven. Ik vind het altijd belangrijk dat er rust en veiligheid in de klas is, dan heb je als docent de leiding. Daarnaast komt het lesgeven, uiteindelijk houd je meer tijd over voor het lesgeven als je basis goed is.
Ik ben wel van mening dat de docent de baas is in de klas. De leerlingen hebben duidelijkheid, structuur en rust nodig, de docent zorgt daarvoor. De invulling van het onderwijs komt grotendeels van de docent, maar de docent moet zo flexibel zijn dat de vragen en behoeftes van de leerlingen te passen zijn in de lessen. De leerling zit er uiteindelijk om te leren en deze moet uitgedaagd blijven om te kunnen leren!
Mijn visie
Interpersoonlijk competent ben je als je de leerlingen leidt en begeleidt, als je de leerlingen stuurt en volgt, als je de leerlingen met situaties confronteert en verzoent, als je conflicten oplost en als je ervoor zorgt dat er een goede sfeer van samenwerken heerst.
Dit alles hierboven is mooi gezegd en heeft in het begin veel oefening nodig. Inmiddels sta ik ruim twee jaar voor de klas en heb ik verschillende leeftijden voor mijn neus gehad. En ik ben van mening, dat voor interpersoonlijk competent het meest belangrijke is “Veiligheid”. Een kind heeft veiligheid nodig om zichzelf in de klas te kunnen zijn en als een kind zichzelf is, is het kind in staat om zich te ontwikkelen.
Deze veiligheid laat ik merken doordat de leerlingen welkom zijn in mijn les. Wat er vorige les gebeurd is en uitgesproken is, gaan we beiden weer met frisse moed verder. Ik ben van mening dat een leerkracht zich in elke situatie als de professional op moet stellen! En dus het juiste voorbeeld moet geven in welke situatie dan ook. Daarnaast klets ik even met de leerlingen, reageer op een leerling als deze met een verhaal komt, geef ze een schouderklopje of een knipoog.
In mijn eerste stage ( Bosschenhoofd, groep 4 2009) blijkt dat ik de kinderen een veilig gevoel kan geven:
In een gesprek met mijn mentor blijkt dat ik deze competentie bezit. Ik heb een veilige stem voor de kinderen. Mijn stem geeft een rustige uitstraling, waardoor de kinderen luisteren. Daarnaast heb ik veel geduld, dit breng ik ook over naar de kinderen. Als de kinderen iets niet begrijpen, probeer ik het op een andere manier of nog een keer uit te leggen. Als het mij frustreert, zal ik dit niet aan de kinderen laten merken. Geduld wordt vaak op de proef gesteld, maar ik probeer hier juist mee om te gaan en geduldig te blijven. Voor een veilig klimaat zijn niet alleen de capaciteiten, geduld, rustige stem, liefkozing en overzicht, die ik bezit van belang. Maar ook klassenregels, orde en rust. Ik ben van mening dat ik ook deze aspecten bezit.[2]
Regels
Regels zijn belangrijk en ik vind het belangrijk dat leerlingen recht op hun stoel zitten, spullen op tafel hebben en de tas op de grond. Daarnaast vind ik het belangrijk dat leerlingen zuinig zijn op hun spullen maar ook op de spullen van school.
Ik begin de les met een rijmpje:
“Als je binnenkomt, kauwgom uit je mond
Tas op de grond
Zitten op je kont
Houd je je mond
En maak je het in de les niet te bond!”
Voor mijn mentor leerlingen heb ik dit rijmpje op papier gezet en zij hebben dit in hun agenda, waardoor zij het op elk moment tevoorschijn kunnen halen.
Er zijn situaties die echt niet kunnen in de klas. Aan de hand van wat er gebeurd bepaal ik op het moment de maatregel.
Met mijn mentor klas heb ik in overleg met de kinderen afgesproken:
- Bij de eerste keer een regel overtreden, ga je in de tussenruimte zitten, daar blijf je vijf minuten en schrijf je op wat je verkeerd gedaan hebt en hoe je dit zou kunnen verbeteren.
- Bij de tweede keer, ga je je melden en ga je aan het werk in de time out ruimte. Aan het einde van de les kom je bij mij terug en gaan we samen opzoek naar een oplossing.
Dit zijn best strenge regels, maar deze regels hebben we in overleg opgesteld, omdat de klas niet lekker liep. In de andere klassen kletsen sommige kinderen veel, als dat uit de hand loopt, zet ik iemand op een andere plaats. In het algemeen probeer ik conflicten tussen leerlingen altijd eerst zelf op te lossen. Dit is voornamelijk wanneer er iets in de pauzes tijdens het surveilleren gebeurd. Doordat ze zelf conflicten leren oplossen onder begeleiding, kunnen ze dit later zonder begeleiding.
Als het uit de hand loopt, grijp ik in. Ik ga met de leerlingen in gesprek en aan de hand van de aard van het conflict wordt er een maatregel genomen. Ik kan niet altijd een maatregel treffen, maar dan gaan de leerlingen naar de leerjaarcoördinator of de afdelingsmanager.
Taalbeleid
Taalbeleid staat bij mij in een hoogvaandel. In mijn klassen zitten veel allochtonen en het niveau van de Nederlandse taal is erg laag. Vorig jaar heb ik stage verslagen nagekeken en ik heb soms moet puzzelen wat er nu eigenlijk stond.
Schoolbreed is taalbeleid in ontwikkeling, er worden posters gemaakt voor de werkwoordspelling en zinsbouw, deze komen in elk lokaal te hangen. Ook is er schoolbreed een posterproject, hier staan tien woorden op, per dag worden twee van deze woorden behandeld. Het isde bedoeling dat de leerlingen deze woorden in elke les kort bespreken en dat de docent eventueel deze woorden gebruikt bij zijn vak.
Zelf verbeter ik de leerlingen in de fouten die zij maken, eerst laat ik de leerlingen er zelf over nadenken. In mijn lessen leg ik moeilijke woorden uit of verduidelijk deze met voorbeelden. Ook leren leerlingen van elkaar en motiveer ik om eerst een vraag over een moeilijk woord aan een ander te vragen.
Rekenbeleid
Dit is ook in ontwikkeling, zo komen er extra steunuren wiskunde, rekenen en economie. Zelf geef ik één uur bedrijfsrekenen in de week. In dit uur merk ik dat de leerlingen van de derde klas nauwelijks kunnen hoofdrekenen. Eenvoudige erbij en eraf sommen wordt uitgerekend met de rekenmachine, zo ook voor keersommen. In de klas probeer ik het hoofdrekenen te stimuleren, door in zelfgemaakte opdrachten eenvoudige sommen te gebruiken, waarbij ze ook geen rekenmachine mogen gebruiken.
'