Reflectie oktober
Een goede samenwerking met ouders. Om toch zoveel mogelijk contact met ouders te hebben, bel ik ouders op. Hier gaat veel tijd inzitten, maar door met ouders te bellen vallen veel puzzelstukjes op zijn plaats. Op zulke momenten kan ik aan ouders dingen vragen die onduidelijk zijn, maar ook kunnen ouders de dingen aan mij vragen. In het begin van het schooljaar heb ik hier veel tijd ingestoken.
Zo kom je er ook achter dat de telefoonnummers niet kloppen, of dat een broer of zus het aanspreekpunt voor school is.
Als ik met ouders gebeld heb, bespreek ik dit ook met de leerling. Sommige leerlingen maakt het niet zo veel uit en laten nog steeds hetzelfde gedrag zien. Bij andere leerlingen heeft het telefoontje wel degelijk invloed op het gedrag van de leerling. Deze leerling wordt thuis ook aangesproken op het negatieve gedrag in de klas. En ik ga met de leerling in gesprek, vraag dan ook aan de leerling hoe het gesprek met de ouders is geweest.
Het geeft mij een fijn gevoel dat je als docent samen kunt werken met ouders en dat het ook nog eens op korte termijn de vruchten afwerpt.
Ik moet wel zeggen dat dit bij een kleine groep ouders is. Ook zijn er ouders die niet te bereiken zijn, of die geen contact met school willen. Het is voor mij dan ook moeilijk om ouders in het leerproces van hun kind te betrekken.
Het laatste vind ik erg moeilijk en weet ik nog niet goed hoe ik hier op moet ingrijpen. Ik probeer als docent / mentor steeds maar weer met de leerling in contact te blijven en proberen of de ouders naar de ouderavond komen. Op de informatieavond in september waren vier ouders aanwezig, dit is een erg lage opkomst. Hopelijk op de ouderavond in december zijn alle ouders aanwezig.
Als ouders niet aanwezig zijn, zal ik de ouders de dag erna opbellen en zeker de vraag stellen. “Hoe komt het dat u gister niet aanwezig was op de ouderavond?”
Ouders zijn en blijven toch verantwoordelijk voor hun kinderen? Dat is het moeilijke van het werken met verschillende culturen.